Zum Inhalt springen
Hauptmenü
Hauptmenü
In die Seitenleiste verschieben
versteken
Navigatschoon
Hööftsiet
Wiktionary-Portal
Toletzt ännert
Hülp
Söken
Söken
Erscheinungsbild
Spennen
Brukerkonto inrichten
Anmellen
Persönliche Warktüüch
Spennen
Brukerkonto inrichten
Anmellen
Seiten für abgemeldete Benutzer
Weitere Informationen
Bidrääg
Diskuschoon
Inhaltsverzeichnis
In die Seitenleiste verschieben
versteken
Anfang
1
Nedderlandsch
Unterabschnitt Nedderlandsch umschalten
1.1
Substantiv
1.1.1
Hyponym (Ünnerbegreep)
1.1.2
Översetten
Inhaltsverzeichnis umschalten
doek
15 Spraaken
Corsu
English
Esperanto
Français
Magyar
Kurdî
Limburgs
Malagasy
Nederlands
Polski
Русский
ไทย
Tagalog
Tiếng Việt
中文
Siet
Diskuschoon
Plattdüütsch
Lesen
Ännern
Historie bekieken
Warktüüch
Warktüüch
In die Seitenleiste verschieben
versteken
Aktionen
Lesen
Ännern
Historie bekieken
Allmeen
Wat linkt na disse Siet
Ännern an linkt Sieden
Hoochladen
Sünnerliche Sieden
Duurlink
Siedeninformatschonen
Disse Siet ziteren
Gekürzte URL abrufen
QR-Code runterladen
Drück/drag ut
Book opstellen
As PDF dalladen
Druckverschoon
In anner Projekten
Erscheinungsbild
In die Seitenleiste verschieben
versteken
Vun Wiktionary
Nedderlandsch
Substantiv
doek (
masculinum
)
Hyponym (Ünnerbegreep)
Hyponymen
aanvoerdoek
achterdoek
afdroogdoek
afneemdoek
altaardoek
antiworteldoek
baddoek
banddoek
bioscoopdoek
blinddoek
bordendoek
brillendoek
bruindoek
canvasdoek
communiedoek
draagdoek
droogdoek
duizenddingendoek
dundoek
everdoek
filmdoek
filterdoek
filtreerdoek
finishdoek
gaasdoek
gastendoek
glazendoek
gordeldoek
haidoek
halsdoek
handdoek
hongerdoek
hoofddoek
kaasdoek
kamerdoek
kamerdoeks
kapdoek
karreldoek
kerspendoek
keukendoek
kijkdoek
kinderdoek
klaverdoek
lederdoek
leerdoek
lendendoek
lijndoek
merkdoek
morsdoek
neteldoek
neusdoek
omslagdoek
onderdoek
opdoeken
pakdoek
passiedoek
pisdoek
poetsdoek
projectiedoek
puntdoek
roldoek
schaamdoek
scheerdoek
schietdoek
schilderdoek
schildersdoek
schoonmaakdoek
schorteldoek
schoteldoek
schouderdoek
schuttersdoek
schuurdoek
sleepdoek
smaldoek
snotdoek
spandoek
splitdoek
spuugdoek
steigerdoek
stofdoek
tafeldoek
technodoek
tentdoek
theedoek
toneeldoek
vaatdoek
vastendoek
vingerdoek
vlagdoek
vlaggendoek
vliesdoek
vloerdoek
voordoek
wafeldoek
wasdoek
wisdoek
worteldoek
wrijfdoek
zabberdoek
zakdoek
zeefdoek
zeildoek
zweetdoek
Översetten
Översetten [
ännern
]
Neddersaksch:
Vest Recklinghusen
:
Dauk
Däänsch
:
klæde
(da)
Düütsch
:
Tuch
(de)
Engelsch
:
cloth
(en)
Franzöösch
:
tissu
(fr)
Freesch:
Noordfreesch (Föhr)
:
TEXT
Nedderlandsch
:
doek
(nl)
Portugeesch
:
TEXT
(pt)
Spaansch
:
TEXT
(es)
Kategorien
:
Nedderlandsch
Nedderlandsch Substantiven
Nedderlandsch Substantiven (masculinum)